Hulst

Door Harold de Puysseleijr - De gemeente Hulst scoort met haar minimabeleid minder dan de gemeenten Goes en Sluis. Dat blijkt uit onderzoek door de FNV in 199 Nederlandse gemeenten.

Coördinator George de Loos van de werkgroep uitkeringsgerechtigden en ouderen van de FNV in Hulst overhandigde het rapport gisterochtend aan wethouder Frank van Driessche. De Loos benadrukte, dat de vakorganisatie het onderzoek niet ziet als een wedstrijd over het minimabeleid dat de gemeenten voeren. „We willen de gemeente er alleen maar handvaten mee aanreiken om hun beleid te verbeteren.“

Wethouder Van Driessche vatte de Lokale Monitor Werk en Inkomen 2006 ook als zodanig op. „Het is goed om verbeterpunten op tafel te leggen en die signalen in goed overleg met de cliëntenraad op de politieke agenda te zetten om te zorgen voor een beter beleid“, zei hij.
De FNV toetste het minimabeleid aan de hand van zes indicatoren. Wat de totale uitgaven voor huishoudens met een laag inkomen betreft, scoort Hulst met 250 tot 500 euro gemiddeld.

Het gemiddeld aantal dagen tussen de aanvraag van een uitkering en de beslissing daarop is zes weken, en daarmee verkeert de gemeente in de onderste regionen.
Hulst doet het daarentegen wel uitstekend op het gebied van de zogenoemde ‘draaideurcliënten’. Dat zijn mensen die geen uitkering meer nodig hebben, maar binnen een jaar toch weer bij de sociale dienst aankloppen. Een hoog percentage suggereert dat het uitstroombeleid van een gemeente weinig duurzaam is. Hulst valt echter in de categorie 0 tot 15% en presteert daarmee prima.

Verbeteringen zijn wel mogelijk op twee andere terreinen. De gemeente schrijft mensen met een onvolledige aow-uitkering niet aan om ze erop te wijzen dat ze mogelijk recht hebben op aanvullende bijstand.

En de gemeente past geen bijstandskoppeling toe om minima zonder bijstand te attenderen op de mogelijkheid van kwijtschelding.

Globaal genomen laat ook Terneuzen in Zeeland een mindere score zien.
De gemeente Dordrecht komt landelijk gezien het als beste uit de bus.